Ratten en katten

In Luang Prabang stikt het van de ratten. De reden hier van is het gebrek aan natuurlijke vijanden en de overvloed aan voedsel

Omdat de Laotianen dagelijks de huisgeesten voeden met klontjes rijst die ze in de huistempeltjes aanbieden, hebben de ratten vol op te eten.

Om de ratten te bestrijden kan je op de markt in Luang Prabang een zeer krachtig gif kopen dat uit China afkomstig is. Het zit in glazen ampullen en een paar druppeltjes op een stukje brood of rijst is voldoende om meerdere ratten om zeep te helpen.

Het werkt zo snel dat de dode rat vaak enkele meters van het aas ligt. Of zoals in mijn geval nog net onder het bad kon kruipen om vervolgens na een paar dagen een ondraaglijke geur te gaan verspreiden. Het duurde nog enkele dagen voor ik het lijk gelokaliseerd had en ik de ombouw van het bad moest afbreken om het te kunnen verwijderen.

Omdat deze dode ratten overal in de stad liggen en door honden en katten worden opgegeten, zijn er nauwelijks loslopende honden en katten meer te vinden.

Toen de geliefde kat van mijn tolk overleed na het eten van een vergiftigde rat, werd ze heel boos en vond ze dat we er iets aan moesten gaan.

Om het natuurlijk evenwicht te herstellen moest allereerst de verkoop van het rattengif verboden worden. Dit was relatief simpel. Een neef van haar was minister van Justitie en na hem het probleem te hebben uitgelegd verscheen er een paar maanden later een wet die de import van het vergif verbood.

Intussen organiseerde ze vergaderingen met wijkcommittees om het probleem te bespreken en hield ze lezingen op de lokale radio.

Toen het er op leek dat een van de oorzaken van het probleem was weggenomen, konden we de volgende stap nemen en dat was het importeren van katten uit de hoofdstad. We adverteerden in de lokale media dat we bereid waren 5000 Kip (= een halve Euro) per gezonde vrouwtjes poes te betalen. Dat leverde meer dan genoeg aanbod op. Elke keer als er een auto van het project van de hoofdstad naar Luang Prabang kwam nam deze enkeledozen vol poezen (het liefst met jonkies) mee.

Deze werden bij geinteresseerde families onder gebracht.

Intussen hadden we ook kontakt opgenomen met een Vietnamese firma die een middel op de markt bracht dat gebaseerd was op een bacterie die de rat ziek maakte maar die voor andere dieren en voor mensen ongevaarlijk was.

De aanval op twee fronten bleek te werken en vooral in het centrum van de stad nam het aantal ratten aanzienlijk af.

Toen ik echter op een avond naar de stad ging om een boodschapje te doen, zag ik mijn oude buurvrouw een heerlijk klontje verse rijst in haar huistempeltje leggen.

En inderdaad zat er een dikke rat er zich te goed aan te doen toen ik 10 minuten later er weer langsreed.

Zolang de gewoonte blijft bestaan om de geesten te voeren, zullen de ratten een probleem zijn in Luang Prabang.